aanlandige
wind = wind die van zee naar land waait
aantasting = als de kwaliteit van het milieu vermindert
aardas = as waar de aarde omheen draait
aardbeving = het plotseling met een schok verschuiven van een plaat of schol
a-biotische elementen = niet-levende elementen als water en bodem
actieve balans = als de inkomsten hoger zijn dan de uitgaven [bij handels- en betalingsbalans]
achterland = het gebied waarop een haven gericht is voor de aan- en afvoer van goederen
achterstandwijk = wijk met grote economische, en sociale problemen
aflandige wind = wind die van land naar zee waait
afzetmarkt = gebied waar goederen verkocht worden
agglomeratie = 1. stad met de daaraan vastgegroeide randgemeenten / 2. een ruimtelijk samenballing van bevolking en bedrijven
agglomeratievoordelen = de voordelen voor bedrijven om vlak bij elkaar en veel mensen te zitten.
akkerbouw = kweken van akkerbouwgewassen als graan, mais etc.
allochtoon = iemand van wie één of beide ouders in het buitenland geboren is/zijn
analfabetisme = niet kunnen lezen of schrijven
apartheid was het officiële systeem van rassensegregatie dat tussen 1948 en 1990 in Zuid-Afrika in werking was.
artsendichtheid = aantal inwoners per arts
arbeidsextensief = productie waarbij er weinig arbeiders nodig zijn
arbeidsintensief = manier van produceren waarbij veel arbeid nodig is
arbeidsmarkt = de omvang en het opleidingsniveau van de werknemers in een gebied/ de vraag en het aanbod van werk
aride = droog
asielzoeker = een vluchteling die asiel (bescherming) heeft aangevraagd
assimileren = overnemen van de cultuur van het land waarin je woont
atmosfeer = de luchtlaag rond de aarde (ook: dampkring)
autochtoon =
iemand van wie beide ouders in Nederland geboren zijn