vrijdag 30 maart 2018

Vulkanisme

De volgende video's geven uitleg over het begrip vulkanisme.





Het ontstaan van gebergten

Het ontstaan van gebergten wordt uitgelegd in de volgende video.


 

Gidsfossielen

Fossielen zijn versteende resten van dieren of planten. Dit kan een afdruk zijn zoals een soort stempel in een steen. Een tweede manier waarop fossielen kunnen ontstaan is dat het versteent. Bij een bot krijg je dan een fossiel dat precies dezelfde vorm heeft als het bot zoals het ooit was.

Fossielen vertellen ons hoe het leven op aarde er vroeger uitgezien moet hebben en geven inzicht in de ontwikkeling van het leven op aarde.


Om snel een idee te krijgen van de ouderdom van een gesteente, maken geologen gebruik van zogenaamde gidsfossielen. Dit zijn fossiele soorten die kenmerkend zijn voor een bepaalde geologische periode.



De geologische tijdschaal wordt onderverdeeld in verschillende geologische perioden. We kunnen die perioden herkennen aan de hand van fossielen uit die periode. 

Als we de fossielen nauwkeuriger determineren (vaststellen), kunnen we ook nauwkeuriger bepalen om welke geologische periode het gaat. Soorten die bij uitstek geschikt zijn om een bepaalde geologische periode te herkennen, noemen we dus gidsfossielen of indexfossielen.

Zo vormen verschillende soorten graptolieten belangrijke gidsfossielen in het Siluur en Ordovicium. 





Ammonieten zijn belangrijke gidsfossielen voor het Jura en Krijt.




Voor het Cambrium zijn trilobieten de belangrijkste gidsfossielen.




Nummulieten zijn de belangrijkste gidsfossielen voor het Eoceen. Nummulieten betekent letterlijk munststeen (nummulus = muntje en lithos = steen).





donderdag 22 maart 2018

Endogene krachten

Endogeen is een term binnen de aardwetenschappen die betrekking heeft op krachten die vanuit de Aarde komen.


Endogene krachten zijn verantwoordelijk voor de vorming van gebergtes, vulkanisme, aardbevingen, geisers en de vorming van oceanische troggen.


De sfeer die dit behelst, wordt lithosfeer genoemd. Endogeen is het tegenovergestelde van exogeen (krachten van buitenaf), processen die zich in de atmosfeer of biosfeer voordoen. Endogene krachten worden met name gedreven door temperatuur en druk. Ook vloeistoffen spelen een rol, zo zorgt het water in de poriën van gesteente voor het naar boven werken van olie of gas. Endogene processen veroorzaken onder andere vulkanisme, aardbevingen (breuken), geisers en gebergten.



Endogene krachten sturen de Aarde van binnenuit (door convectiestromen) waarna exogene processen dat aan het aardoppervlak beïnvloeden. Erosie en verwering zijn exogene processen die niet door de Aarde gestuurd worden.



In de onderstaande video wordt meer verteld over de endogene processen.



woensdag 12 maart 2014

Klifkust in zuidwesten van Engeland

Een deel van de Engelse kust wordt constant afgebroken door de zee. Een bekend voorbeeld van zo'n afbraakkust is de klifkust in het zuidwesten van Engeland.

Een deel van een klif in het zuidwesten van Engeland is in zee gestort nadat een krachtige storm voorbij raasde.Het deel van de klif verdween in de zee. Groot-Brittannië had de laatste dagen te kampen met extreem weer. Harde wind en hoogwater leidden gisteren opnieuw tot overstromingen. Autoriteiten waarschuwen nog altijd voor levensgevaarlijke situaties in delen van het zuidwesten van Engeland. De nooddiensten hebben de bevolking opgeroepen weg te blijven uit kustgebieden uit vrees voor meer overstromingen bij hoogwater.



woensdag 19 februari 2014

Meanders

Een meander is een lus in de loop van een natuurlijke waterloop van een beek, een rivier of een zeestroming. Een opeenvolging van meanders creëert zo een meanderende rivier.



Dergelijke lussen ontstaan bij rivieren of beken doordat in de buitenbocht, waar het water het snelst stroomt, grond wordt weggespoeld, terwijl aan de andere zijde grond wordt afgezet. De oever waar de grond wordt geërodeerd wordt stootoever genoemd en de oever waar materiaal wordt afgezet de glij-oever.



Door dit mechanisme hebben de bochten de natuurlijke neiging steeds wijder te worden, waardoor ook de rivier steeds langer wordt. Dit gaat door totdat twee bochten in elkaar overlopen, de meander gaat dan doorbreken. 



Als dit gebeurt wordt de meander zelf een 'dood' stuk van de rivier en herneemt de rivier zelf nagenoeg zijn oude loop. Het dode stuk heeft vaak de karakteristieke vorm van een hoefijzer en wordt daarom hoefijzermeer genoemd.

woensdag 12 februari 2014

De waterkringloop


Alle neerslag (regen, hagel en sneeuw) die in het stroomgebied van een rivier (bijvoorbeeld de Rijn) valt, komt vroeg of laat in de rivier terecht en stroomt zo naar de zee. Een deel van het water verdampt daar, vormt wolken en valt weer als neerslag naar beneden. Zo sluit de waterkringloop zich.





Hoe snel het water door de kringloop stroomt, hangt af van hoe lang het op weg naar de Noordzee wordt vastgehouden. Een deel van het regenwater of het smeltwater infiltreert in de bodem en stroomt als grondwater naar zee. Ook planten houden grote hoeveelheden water vast. Hetzelfde geldt voor gletsjers en meren.


Het debiet van een rivier is de hoeveelheid water dat op een bepaald punt langs de rivier passeert. Gemiddeld bedraagt de afvoer van de Rijn ongeveer 2200 m³ per seconde.
In 1995 was er een extreme afvoer van 11.800 m³ per seconde. Op dat moment was het debiet van de Rijn zo hoog dat de rivier in Nederland begon te overstromen. 

Het regiem van een rivier zijn de schommelingen in de waterafvoer van de rivier. De volgende grafiek laat de gemiddelde schommelingen in de waterafvoer zien van de Rijn van januari tot december.


In de winter bestaat de afvoer voornamelijk uit regenwater. In de Alpen blijft een groot deel van de neerslag die in de winter valt immers als sneeuw liggen. Pas aan het eind van het voorjaar smelt de sneeuw. In de zomer bestaat de Rijnafvoer voornamelijk uit regen- en smeltwater uit de Alpen. De bijdrage van regen uit de rest van het stroomgebied is dan gering door de hogere verdamping in die periode. Dit gemengde regiem bezorgt de Rijn een regelmatig afvoerpatroon waardoor de rivier het hele jaar door bevaarbaar is.

Dit alles zorgt ervoor dat de afvoer van de rivier varieert in de loop van de seizoenen en daarbij afhankelijk is van neerslag, wateropname en het smelten van gletsjers en sneeuw. Laagwater en hoogwater horen dus bij de natuurlijke waterkringloop van een rivier.